Paramaribo - Beter onderwijs in Suriname verdient respect, omdat de kwaliteit van het onderwijs hoog op de politieke en maatschappelijke agenda is gekomen. De zorg over de kwaliteit van het onderwijs wordt door velen gedeeld, maar de kwaliteit van het debat daarover komt maar niet van de grond. De afgelopen week kwam onze universiteit weer flink in het nieuws. Wat ons opviel is het verhaal rond het wel of niet vervangen van het bestuur van de Anton de Kom Universiteit (Adek). Verbazing alom zou je zeggen. Een waarnemend voorzitter die naar zeggen van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling goed functioneert en daarom voorlopig niet vervangen hoeft te worden.Wat een contrast? Zet je deze uitspraak af tegen wat er aan ontwikkelingen gaande is op Adek dan zou je juist zeggen dat er moet worden ingegrepen? Het is publiek geheim dat de onvrede op de universiteit toeneemt. Het schijnt zo te zijn dat de politiek er zich niks van aantrekt. Het is zelfs zo erg dat naar onze informatie twee ministers in het huidig kabinet nog lid zijn van het bestuur van Adek. Het schijnt om de bewaking van de eigen belangen te gaan. Is dit niet ongehoord? Je bent minister in het kabinet en je hebt het druk genoeg en trek dus je handen af van de universiteit. De problemen die zich thans aandienen op de universiteit hebben alles te maken met volgens ons ondeugdelijk bestuur en leiderschap op de universiteit.
Wanneer we niet ingrijpen en veranderen, blijft onze universiteit middelmatig, worden we beslist niet the best and the brightest en verliezen we de concurrentie met universiteiten uit de regio en opkomende economieën. Ons hoger onderwijs is van slechte kwaliteit die in overeenstemming is met het overheersende beeld dat in het buitenland over ons hoger onderwijs bestaat. Daar moet nu iets aan gebeuren. Adek krijgt nu flink concurrentie van particuliere onderwijsinstellingen. Het enige dat zich verder moet ontwikkelen, is de differentiatie van opleidingen. Veel hogere onderwijsinstellingen huiveren klaarblijkelijk voor het idee om zich te onderscheiden van hun collega’s en concurrenten.
De gemiddelde kwaliteit is onder de maat, en er bestaat weinig neiging om de lat bewust hoger te leggen en zich te meten met opleidingen in het buitenland. Dat lijkt ons noodzakelijk om goed in te kunnen spelen op de behoeften en verwachtingen van studenten en de (internationale) arbeidsmarkt. Suriname moet het immers hebben van de openheid van hun economie, regionaal en internationaal. Als men over de soms wat al te gemakkelijke vergelijkingen tussen de VS en het Europa van 45 landen heen leest, dan hoor je behartenswaardige aanbevelingen over de noodzaak om de instellingen een grotere autonomie te geven, een betere bekostiging (vooral uit hogere collegegelden, met name in de masterfase) en mogelijkheden om zich van elkaar te onderscheiden. Met de komst van het IGSR (Institute for Graduate Studies and Research) op Adek maken wij hopelijk nu betere stappen.
Er is een nieuwe wet op het hoger onderwijs in de maak. Het is zeer de moeite waard om op korte termijn te investeren in discussies over de gewenste ontwikkelingen van het hoger onderwijs in het licht van de kennis- en kaderontwikkeling, maar ook over het nationale wetenschapsbeleid. Het belang van goed onderwijs en onderzoek kan niet worden overschat. Immers, ook onze universiteit is een ontwikkelingsuniversiteit met ontwikkelingstaken van de samenleving. Wellicht een absolute prioriteit voor een nieuw verkiezingsprogramma? Laten wij kijken hoe de Europese landen in Portugal (2000) een gezamenlijke visie hebben ontwikkeld om binnen een paar jaar flink te gaan investeren in kennis, vaardigheden en competenties om hun beroepsbevolking klaar te maken voor een meer innovatieve en concurrerende economie in 2010. De visie van de Europese landen kreeg de naam van het Lissabon-akkoord.
Dit akkoord heeft betrekking op verschillende speerpunten: innovatie, liberalisatie, werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling en milieu. Daarmee heeft men opgeroepen tot ontwikkeling van de Europese economie door te investeren in doelstellingen vanuit de speerpunten. Nu is er nieuwe hoop. Wij kunnen en zullen binnen niet al te lange tijd wel een beter oordeel krijgen van hoe onze universiteit functioneert. Vorig jaar is de Wet NOVA (Wet Nationaal Orgaan voor de Accreditatie) aangenomen door ons parlement. Dit instituut zal moeten gaan waken over de kwaliteit van ons hoger onderwijs en zal dus vlug operationeel worden gemaakt. Het NOVA heeft bij wet de taak gekregen, een uitspraak te doen over het al dan niet aanwezig zijn van de basiskwaliteit van opleidingen in het Surinaamse hoger onderwijs.
Het NOVA baseert straks zijn uitspraken op rapporten van deskundigen, die de kwaliteit van de opleidingen moeten gaan beoordelen. Vanzelfsprekend wordt door die deskundigen een oordeel uitgesproken over het niveau van opleidingen, de inhoud van het onderwijs, de toetsing en de kwaliteit van de docenten. Daarnaast wordt onder andere ook een oordeel gegeven over de kwaliteitszorg, de voorzieningen, doelstellingen en de onderwijskundige benaderingen binnen de opleidingen van Adek. Om tot beredeneerde en gemotiveerde oordelen te komen, spreken de deskundigen uiteraard met docenten en studenten, en ook met het verantwoordelijke management.
Natuurlijk zullen in de beoordelings- en accreditatierapporten kritische noten gemaakt worden over het onderwijs: er zal zorg zijn over de tijdbesteding van studenten, er zal zorg zijn over de kwaliteit van het in het onderwijs ingezette personeel, er zullen kritische opmerkingen worden gemaakt over de diepgang van het onderwijs en een gebrek aan contact tussen gekwalificeerde docenten en studenten. Maar er worden ook, hopen wij, positieve opmerkingen gemaakt over dezelfde onderwerpen, over de inzet van docenten en studenten, over de mate van zorgvuldigheid waarmee de kwaliteit bewaakt wordt en over de wijze waarop bijvoorbeeld competenties worden getoetst. Het beeld over Adek zal hopelijk dus genuanceerd zijn. Niet omdat niets deugt, wèl omdat van alles nog beter kan!Link naar bovenstaande artikel