zondag 20 januari 2008

Academische misère of niet? (Dagblad Suriname - 19/01/08)

Paramaribo - Beter onderwijs in Suriname verdient respect, omdat de kwaliteit van het onderwijs hoog op de politieke en maatschappelijke agenda is gekomen. De zorg over de kwaliteit van het onderwijs wordt door velen gedeeld, maar de kwaliteit van het debat daarover komt maar niet van de grond. De afgelopen week kwam onze universiteit weer flink in het nieuws. Wat ons opviel is het verhaal rond het wel of niet vervangen van het bestuur van de Anton de Kom Universiteit (Adek). Verbazing alom zou je zeggen. Een waarnemend voorzitter die naar zeggen van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling goed functioneert en daarom voorlopig niet vervangen hoeft te worden.

Wat een contrast? Zet je deze uitspraak af tegen wat er aan ontwikkelingen gaande is op Adek dan zou je juist zeggen dat er moet worden ingegrepen? Het is publiek geheim dat de onvrede op de universiteit toeneemt. Het schijnt zo te zijn dat de politiek er zich niks van aantrekt. Het is zelfs zo erg dat naar onze informatie twee ministers in het huidig kabinet nog lid zijn van het bestuur van Adek. Het schijnt om de bewaking van de eigen belangen te gaan. Is dit niet ongehoord? Je bent minister in het kabinet en je hebt het druk genoeg en trek dus je handen af van de universiteit. De problemen die zich thans aandienen op de universiteit hebben alles te maken met volgens ons ondeugdelijk bestuur en leiderschap op de universiteit.

Wanneer we niet ingrijpen en veranderen, blijft onze universiteit middelmatig, worden we beslist niet the best and the brightest en verliezen we de concurrentie met universiteiten uit de regio en opkomende economieën. Ons hoger onderwijs is van slechte kwaliteit die in overeenstemming is met het overheersende beeld dat in het buitenland over ons hoger onderwijs bestaat. Daar moet nu iets aan gebeuren. Adek krijgt nu flink concurrentie van particuliere onderwijsinstellingen. Het enige dat zich verder moet ontwikkelen, is de differentiatie van opleidingen. Veel hogere onderwijsinstellingen huiveren klaarblijkelijk voor het idee om zich te onderscheiden van hun collega’s en concurrenten.

De gemiddelde kwaliteit is onder de maat, en er bestaat weinig neiging om de lat bewust hoger te leggen en zich te meten met opleidingen in het buitenland. Dat lijkt ons noodzakelijk om goed in te kunnen spelen op de behoeften en verwachtingen van studenten en de (internationale) arbeidsmarkt. Suriname moet het immers hebben van de openheid van hun economie, regionaal en internationaal. Als men over de soms wat al te gemakkelijke vergelijkingen tussen de VS en het Europa van 45 landen heen leest, dan hoor je behartenswaardige aanbevelingen over de noodzaak om de instellingen een grotere autonomie te geven, een betere bekostiging (vooral uit hogere collegegelden, met name in de masterfase) en mogelijkheden om zich van elkaar te onderscheiden. Met de komst van het IGSR (Institute for Graduate Studies and Research) op Adek maken wij hopelijk nu betere stappen.

Er is een nieuwe wet op het hoger onderwijs in de maak. Het is zeer de moeite waard om op korte termijn te investeren in discussies over de gewenste ontwikkelingen van het hoger onderwijs in het licht van de kennis- en kaderontwikkeling, maar ook over het nationale wetenschapsbeleid. Het belang van goed onderwijs en onderzoek kan niet worden overschat. Immers, ook onze universiteit is een ontwikkelingsuniversiteit met ontwikkelingstaken van de samenleving. Wellicht een absolute prioriteit voor een nieuw verkiezingsprogramma? Laten wij kijken hoe de Europese landen in Portugal (2000) een gezamenlijke visie hebben ontwikkeld om binnen een paar jaar flink te gaan investeren in kennis, vaardigheden en competenties om hun beroepsbevolking klaar te maken voor een meer innovatieve en concurrerende economie in 2010. De visie van de Europese landen kreeg de naam van het Lissabon-akkoord.

Dit akkoord heeft betrekking op verschillende speerpunten: innovatie, liberalisatie, werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling en milieu. Daarmee heeft men opgeroepen tot ontwikkeling van de Europese economie door te investeren in doelstellingen vanuit de speerpunten. Nu is er nieuwe hoop. Wij kunnen en zullen binnen niet al te lange tijd wel een beter oordeel krijgen van hoe onze universiteit functioneert. Vorig jaar is de Wet NOVA (Wet Nationaal Orgaan voor de Accreditatie) aangenomen door ons parlement. Dit instituut zal moeten gaan waken over de kwaliteit van ons hoger onderwijs en zal dus vlug operationeel worden gemaakt. Het NOVA heeft bij wet de taak gekregen, een uitspraak te doen over het al dan niet aanwezig zijn van de basiskwaliteit van opleidingen in het Surinaamse hoger onderwijs.

Het NOVA baseert straks zijn uitspraken op rapporten van deskundigen, die de kwaliteit van de opleidingen moeten gaan beoordelen. Vanzelfsprekend wordt door die deskundigen een oordeel uitgesproken over het niveau van opleidingen, de inhoud van het onderwijs, de toetsing en de kwaliteit van de docenten. Daarnaast wordt onder andere ook een oordeel gegeven over de kwaliteitszorg, de voorzieningen, doelstellingen en de onderwijskundige benaderingen binnen de opleidingen van Adek. Om tot beredeneerde en gemotiveerde oordelen te komen, spreken de deskundigen uiteraard met docenten en studenten, en ook met het verantwoordelijke management.

Natuurlijk zullen in de beoordelings- en accreditatierapporten kritische noten gemaakt worden over het onderwijs: er zal zorg zijn over de tijdbesteding van studenten, er zal zorg zijn over de kwaliteit van het in het onderwijs ingezette personeel, er zullen kritische opmerkingen worden gemaakt over de diepgang van het onderwijs en een gebrek aan contact tussen gekwalificeerde docenten en studenten. Maar er worden ook, hopen wij, positieve opmerkingen gemaakt over dezelfde onderwerpen, over de inzet van docenten en studenten, over de mate van zorgvuldigheid waarmee de kwaliteit bewaakt wordt en over de wijze waarop bijvoorbeeld competenties worden getoetst. Het beeld over Adek zal hopelijk dus genuanceerd zijn. Niet omdat niets deugt, wèl omdat van alles nog beter kan!

Link naar bovenstaande artikel

donderdag 17 januari 2008

Docent FTW: ‘Er wordt gespeeld met kader’ (Dagblad Suriname - 17/01/08)

Geplaatst: 17/01/2008

Paramaribo - ‘Er wordt gespeeld met kader dat gevormd wordt om straks leiding te geven op alle niveaus. We creëren een labiel, apathisch volk vanwege tiranniserende docenten’, zegt een docent van de Faculteit der Technologische Wetenschappen (FTW) aan DBS. ‘Het blijkt soms in de praktijk dat meer dan 95% van de studenten van een bepaalde richting problemen heeft om bepaalde vakken te halen. Dit zal dan een reden te meer moeten zijn voor de universiteitsleiding om na te gaan wat er met deze docenten moet gebeuren. Er zijn gevallen bekend van studenten die zich reeds in de afrondende fase van hun studie bevinden, maar door nalatigheid van een docent jaren moeten wachten en daardoor maar niet kunnen afstuderen.

Sommigen doen een vak al 8 keren over en halen het toch niet. Zulke studenten zien vaak geen perspectieven meer en haken dan af, wat heel, heel jammer is’, vervolgt de docent. ‘ Er zijn werkelijk ook situaties bekend die bestempeld kunnen worden als nalatigheid, daar de docenten die soms voltijds in dienst zijn van de universiteit, nooit verschijnen om de colleges te verzorgen. Vaker blijkt ook dat er tentamens worden afgenomen buiten de reguliere periode en wel op een wijze zoals het de docent goeddunkt. Van belang is dat er geluisterd moet worden naar de studenten. En als er data zijn die aantonen dat hetgeen zij beweren juist is, dan moeten er ook maatregelen genomen worden, waarbij afgerekend wordt met de tiranniserende docenten.’

Playfair ontkent beschuldigingen functioneren op universiteit (de Ware Tijd - 17/01/08)

Photobucket

Het Towergebouw (Swit' Kontren - de Ware Tijd - 17/01/08)

woensdag 16 januari 2008

Gedupeerde studenten FTW eisen vertrek docent (Dagblad Suriname - 16/01/08)


Op de website van Dagblad Suriname heeft bovenstaande artikel een iets andere naam: Ontevreden studenten eisen vertrek docent

Anne Phillips en Fungu eiland

Photobucket
Neem een kijkje in de website van architect Anne Phillips voor meer foto's en informatie van het door Conservation International Suriname (CIS) opgezette eco-resort te Fungu eiland.

Achtergrond Fungu eiland - Kwaliteitstoerisme gestimuleerd (de Ware Tijd - 16/11/2007)

Eind september was het zover: de gebouwen op Fungu eiland bij de Raleighvallen, waar Conservation International Suriname (CIS) zo veel energie en geld in had gestoken, werden weer overgedragen aan de overheid. Twee nieuwe alleenstaande bungalows, twee volledig gerenoveerde gebouwen en een gloednieuw bezoekerscentrum. Prachtige gebouwen die uitnodigen te genieten van de natuur.

Bij het ontwerp en de constructie van het resort op Fungu eiland, wilde Conservation Inter-national Suriname (CIS) iets néérzetten. Een resort dat een hulde is aan het beste van Suriname, het Centraal Suriname Natuur Reservaat, en dat concurrerend is in de internationale toerismemarkt. Dat lijkt ge-lukt. De smaakvolle gebouwen hebben allemaal een prachtig uitzicht, en zowel binnen als buiten kan je van de lichte bries en mooie lichtval genieten. En natuurlijk ook van de vogels die langs vliegen, of de otters die blaffend in de rivier zwemmen.

“We waren bij de bouw en renovatie in staat bijna alle Surinaamse grondstoffen, zoals hout, stenen en zand, toe te passen”, zegt Charles ‘Chuck’ Hutchinson, ‘senior director of conservation and tourism planning’ bij Conservation International. Hij is de stuwende kracht achter het project. “En ook andere Surinaamse producten en vaardigheden zijn verwerkt, zoals Javaanse matten, marronschilderingen en inheemse dakbedekking, die de bezoekers moeten be-schermen tegen de verzengende zon en tropische regenbuien.”

ZONNEPOMP
Het ontwerp houdt werkelijk rekening met alles: de watervoorziening, elektriciteitsvoorziening en het verwerken van afval en afvalwater. Zo wordt al het water uit de Coppenamerivier gepompt. Een speciale zonnepomp stuwt het water omhoog naar wateropslagtanks bij de airstrip. Door de werking van de zwaartekracht stroomt het water vervolgens door het gehele leidingensysteem in de gebouwen. Het water uit de kraan en in de badkamer is drinkbaar, en wordt met behulp van zonne-energie gefilterd en met UV-straling ontsmet. Er is ook nog een speciaal drinkwaterfilter voor het Tamanua-gebouw, waar waterflessen gevuld kunnen worden. Een zonne-energiesysteem van 36 panelen met een capaciteit van 3,4 megawatt, zorgt dat in alle energiebehoeften van de faciliteiten wordt voorzien. De generator wordt alleen nog gebruikt wanneer het gebruik de capaciteit van het systeem overstijgt, en voor het onderhoud van de batterijen. Ook is het septisch systeem aangepast aan de tijd, waarbij rekening is gehouden met het minimaliseren van milieuaantasting. Het systeem bestaat daarom uit speciale plastic tanks en uitlogingssystemen die een lang, lekvrij gebruik garanderen.


Photobucket

CHAINSAW
Het plan voor Fungu eiland is gemaakt met bekende lokale en internationale architecten, toerismeplanners, ingenieurs en bouwers. “Veel werk en expertise zijn gedoneerd”, vertelt Hutchinson. “Een belangrijke partner was de Timber Framers Guild, een internationale organisatie die historisch vakwerk promoot als een werkbare bouwtechniek, en ook trainingen verzorgt. Deze techniek werd gebruikt voor het bouwen van historische houten gebouwen in Suriname, een vaardigheid die hier verloren is gegaan.” Het metselwerk is kosteloos verzorgd door meestermetselaar Doug Lorimer, die - net als het Framers Guild - een aantal kwintiwerklui heeft getraind, zodat zij dit soort werk nu ook zelf kunnen doen met lokaal materiaal.
De trappen zijn weer door een andere vrijwilliger gemaakt, de bekende ‘chainsaw artist’ Bruce Johnson. Hij maakte, nadat hij alle trappen uit de stammen had gezaagd, op een middag ook nog het bijzondere beeld dat op het eiland staat - samen met de lokale werklieden. Verder hebben Javaanse, Creoolse, Inheemse en Marronvakmensen allemaal meegebouwd aan de prachtige gebouwen.

WISSEWASJE
Aangezien toerisme een extreem managementintensief en concurrerende business is, hebben in de hele wereld overheidsorganisaties gefaald wanneer ze probeerden toeristische locaties uit te baten. Overheidsorga-nisaties en ambtenaren zijn nou eenmaal niet toegerust om toeristen op hun wenken te bedienen; ze gaan eerder voorzichtig en weloverwogen te werk in de wereld van de politiek en bureaucratie. Maar toerisme heeft pro-actieve en innoverende ondernemers nodig, mensen die concurrerende toeristische producten weten te ontwikkelen en bereid zijn voor elk wissewasje klaar te staan voor de toerist.

Dit is ook duidelijk gebleken in landen zoals Ghana, Tanzania en Zuid-Afrika, waar overheden deze les al hebben geleerd. Nu verlenen ze concessies aan particulieren voor het uitbaten van toeristische oorden en faciliteiten binnen nationale natuurreservaten en parken. Volgens Hutchinson is het een ‘win-win-win-win situatie’. “Voor de overheid, die meer geld verdient uit de concessie dan wanneer ze probeert een noodlijdend bedrijf te draaien, aangevuld met belastinginkomsten en economische groei; voor de toeristen, die een veel beter product aangeboden krijgen en daarom in grotere aantallen komen en ook geen moeite hebben om meer te betalen; voor de gewone burger, die meer kansen heeft door de stuwkracht van groeiend toerisme in de economie; en uiteindelijk voor de mensen in het binnenland die meer kansen krijgen op training, werk en het ontwikkelen van hun eigen ondernemingen die gerelateerd zijn aan het groeiende toerisme.”


Photobucket

WINSTGEVEND
Om de visie van het resort waar te maken, is dan ook een exploitant nodig die de internationale ecotoerismemarkt begrijpt en die initiatief neemt en creativiteit en doorzettingsvermogen combineert om te kunnen concurreren. Een exploitant die in staat is een hoog kwaliteitsproduct te leveren van activiteiten, een goed verhaal en hoogstaande dienstverlening, terwijl de logistiek om in een geïsoleerde en uitdagende locatie te werken tot in de puntjes wordt beheerst. Daaraan gekoppeld moet zo’n bedrijf ook goede contacten hebben in de internationale toerismemarkt, waarbij gericht wordt gepromoot en vermarkt. Hutchinson zegt dat dergelijke exploitanten wel aanwezig zijn in Suriname. “METS, Stichting Kabalebo en Access Suri-name zijn zeker particulieren die in staat zijn dit oord bij Raleighvallen als een winstgevend en succesvol bedrijf te draaien, bij voorkeur gekoppeld aan een ervaren internationale speler, die helpt met productontwikkeling, promotie en vermarkten.” Hoewel METS in overheidshanden is, wordt het wel als een particulier bedrijf geëxploiteerd en METS heeft de meeste ervaring met het uitbaten van faciliteiten in het binnenland. “Aangezien de kapitaalsinvestering reeds is gedaan, kan elk van deze bedrijven in partnerschap met een internationale operator binnen enkele jaren ‘Raleighvallen’ tot een winstgevend en efficiënt lopend bedrijf maken.”

MILJOENEN
Momenteel echter is er nog geen particuliere exploitant. Wordt een dergelijke exploitant niet snel aangesteld, dan zou dit project, waarin meer dan US$ 1 miljoen is geïnvesteerd, tot een aanzienlijke kapitaalsvernietiging kunnen leiden. Immers, gebouwen die marginaal worden gebruikt en waaraan geen continu onderhoud wordt gepleegd, beginnen in het harde tropische klimaat al snel te vervallen. Hutchinson is echter optimistisch. “Ik blijf hoopvol gestemd dat er in de nabije toekomst een beslissing wordt genomen. De bedoeling is om een winstgevend toerismebedrijf te creëren, dat de Raleighvallen en het Centraal Suriname Natuur Reservaat een belangrijk bezit maakt voor de Surinaamse overheid én de bevolking. Een ontwikkelingsproject dat Conservation International met de overheid van Ghana uitvoerde in het Kakumpark, heeft in de afgelopen 10 jaar US$ 200.000 per jaar aan inkomsten binnengebracht. Dat is meer dan US$ 2 miljoen tot op heden, waarvan de helft naar de overheid gaat en de andere helft naar een fonds dat de faciliteiten beheert en het personeel in dienst heeft. Het resort bij Raleighvallen heeft de hulpbronnen én de infrastructuur om veel meer dan dat te kunnen genereren!”


Photobucket

Het bezoekerscentrum
In het centrum van de toeristische locatie op Fungu eiland, staat het immense bezoekerscentrum. Dit is het grootste gebouw op het eiland, en de intentie is een verbinding te creëren tussen de toegang over land en de toegang over water. De bedoeling van dit gebouw is dat alle bezoekersdiensten centraal aangeboden worden: een ontvangstruimte, het kantoor van de beheerder, een informatie- en documentatiecentrum, een souvenirwinkel, een restaurant en bar en een centrale keuken.

De infrastructuur van het ‘project Raleighvallen’ werd bedacht en ontworpen tijdens een workshop binnen de context van het Toerisme-ontwikkelingsplan, in maart 2000. Deze werd georganiseerd door CIS, het ministerie van TCT, Stichting Toerisme Suriname, METS, STINASU en Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname. Er namen 25 internationale experts en ongeveer 100 Surinamers deel. Het toeristisch potentieel van Suriname werd onderkend, en de visie geformuleerd dat toerisme een centraal element zou worden in de Surinaamse economie, en een plan hoe dat te bereiken. Daarin vervat was een visie van Raleighvallen als een internationale toerismebestemming, waar jaarlijks 5000 nieuwe, goedbetalende toeristen op af komen die per nacht US$ 150,- besteden en dus jaarlijks US$ 7,5 miljoen [correctie - $ 750,000.-] in de Surinaamse economie pompen. Die inkomsten zouden gaan naar de overheid, hotels, winkels en restaurants, artisans en bloemenverkopers, vervoersbedrijven en boeren en in het bijzonder de mensen uit het binnenland, de meest kansarme groep in Suriname.

-
Monique Pool
Link naar bovenstaande artikel

Fungu eiland bijna Finito eiland (Parbode - november 2007)

Photobucket

Universiteitsbestuur grijpt in (de Ware Tijd - 16/01/08)

Photobucket

Off-topic: wat een slecht geschreven artikel. Twee maal wordt aangehaald dat de docenten bijna met elkaar "op de vuist" zijn gegaan, bovendien is het helemaal niet waar. Ook hebben ze het vak een verkeerde naam gegeven, Mechanica Constructie?

De Surinaamse media is uit op sensationalisme niet op feiten.

woensdag 9 januari 2008